Wat is een midwinterhoorn?
Een midwinterhoorn is een traditioneel houten blaasinstrument dat heden ten dage nog wordt gebruikt in Twente, de Veluwe, het zuidoosten van Drenthe, de Achterhoek en op sommige plaatsen in Duitsland nabij de grens met Nederland.
Kenmerken
Het instrument lijkt veel op een alpenhoorn. Het is een licht gebogen hoorn van berken- elzen- of wilgenhout, op ambachtelijke manier gemaakt met een mondstuk, de happe, van vlier of een andere houtsoort, waarop een eenvoudige melodie wordt geblazen. Dat er boven een put werd geblazen, had te maken met het gebruiken van een natte hoorn. Deze was dan zo zwaar dat de hoorn op de rand van de put werd gelegd. De natte hoorn hing men soms in de put onder water om kieren te dichten. Aan een put blazen geeft het geluid ook extra volume. Men blaast meestal als het schemert. Het geluid draagt ver, wie het eenmaal gehoord heeft vergeet het nooit meer. Het is vooral in de schemering een stemmig geluid. In Twente en de Achterhoek wordt alleen geblazen tussen de eerste zondag van de advent tot en met en Driekoningen (6 januari, “oetbloazen”).
Hoewel dit instrument van hout is gemaakt, wordt hij als hoorn gerekend tot de koperblazers. De toon wordt gevormd door de spanning van de lippen. Er kunnen dan ook alleen natuurtonen worden voortgebracht, bijvoorbeeld G-c-e-g. De vorm van de hoorn doet denken aan de carnyx van de Kelten. Hiervan zijn bij opgravingen diverse exemplaren tevoorschijn gekomen in onder meer Schotland en Frankrijk.
Geschiedenis van de midwinterhoorn
Het gebruik zou volgens een algemeen verbreide opinie zijn oorsprong vinden in de Germaanse joelfeesten, de feesten die zich afspeelden rond de midwinter-zonnewende (21 december). De voorloper van de midwinterhoorn, de ossenhoorn, zou rond die tijd geblazen zijn om de god Odin of Wodan te helpen bij zijn jacht op de wolf Fenrir, die de zon verslindt waardoor het altijd donker zal zijn. Als Wodan er in slaagt de Fenrir te verjagen, dan zal het licht terug kunnen komen.
Zowel de ossenhoorn als de midwinterhoorn werden ook als communicatiemiddel gebruikt. Zo is in Drenthe de boerhoorn bekend. Deze werd door de boerrichter, die aan het hoofd van de boerschop stond, gebruikt om de boeren bijeen te roepen. Van de midwinterhoorn is onder andere bekend dat hij in de grensstreek gebruikt werd om smokkelaars te waarschuwen voor de politie. organiseren van wedstrijden midwinterhoornblazen.
Van der Ven en Voskuil
De volkskundige Dirk Jan van der Ven suggereerde dat het midwinterhoornblazen een eeuwenoude traditie was die bedoeld zou zijn om ‘de boze machten angst aan te jagen’. J.J. Voskuil meende daarentegen dat deze ‘uitgevonden traditie’, dan wel de wedergeboorte van het midwinterhoornblazen juist met diezelfde Van der Ven op 4 september 1919 begint. Na de Tweede Wereldoorlog werd in Twente deze ’traditie’ opnieuw leven ingeblazen door het vanaf 1953 organiseren van wedstrijden midwinterhoornblazen.
Traditie vandaag de dag
Tegenwoordig worden er tussen de eerste zondag van de advent en Driekoningen (6 januari) demonstraties midwinterhoornblazen gegeven en zijn er elk jaar speciale wandeltochten waar op diverse plaatsen blazers staan opgesteld. De blazers spelen om beurten, het is niet correct te blazen als een andere blazer speelt. De uitdrukking in Twente voor het geluid is: n oaldn roop (=de oude roep), in de Achterhoek d’olde roop. De gespeelde melodie is vaak deze, afhankelijk van de vaardigheid van de blazer. De toonhoogte is afhankelijk van de gebruikte hoorn.
In Twente wordt het in stand houden van het midwinterhoornblazen georganiseerd door ruim dertig buurtschappen. Deze buurtschappen organiseren om beurten de jaarlijkse midwinterhoornwandeling. Het blazen op de midwinterhoorn in Gelderland en Overijssel staat sinds 13 december 2013 als nationaal erkende volkscultuur op de lijst van het Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed.
Midwinterhoorn bouwen
Een midwinterhoorn wordt gemaakt van een berken- elzen- of wilgenstam die al van nature een bepaalde kromming heeft. Na het schillen van de bast wordt de stam in twee delen gezaagd en over de gehele lengte uitgehold (zie onderste foto). Als mondstuk wordt een klein stukje speciaal gesneden vlierhout of een andere houtsoort gebruikt, waarvan de kern makkelijk verwijderd kan worden. Het mondstuk, de happe, wordt meestal schuin afgesneden, zodat er tegen de zijkant van de hoorn wordt geblazen. Ook komen er mondstukken voor die bijna recht zijn afgesneden.
Er bestaan "droge" hoorns en "natte" hoorns
Bij droge hoorns zijn de twee hoornhelften met houtlijm weer met elkaar verbonden. Bij natte hoorns legt men op de zaagsnede een mattenbies en worden de hoornhelften met hoepels van bies tegen elkaar gebonden. Om ze luchtdicht te krijgen worden deze hoorns daarna in een waterput gehangen, zodat door het opzwellen van bies en hout alle naden zich luchtdicht sluiten. Deze hoorn moet dan ook onder water bewaard worden.
Men maakt nu gebruik van drie soorten midwinterhoorns:
- de natte hoorn (deze wordt niet veel meer gebruikt vanwege het gewicht);
- de latjeshoorn (deze wordt vaak gebruikt door de beginnende blazer, deze hoorn mag niet gebruikt worden bij wedstrijden);
- de tweedelige hoorn (deze hoorn wordt nu het meest gebruikt, ook bij wedstrijden).